Uitspraken Klachtencommissie en jurisprudentie rechtbank (Wvggz)

Componence Asset List

Link naar document: Haaglanden KC PG 29-05-2020

Datum uitspraak: 29 mei 2020

Klachtencommissie: KC Patiënten Parnassia Groep, kamer  Haaglanden

Korte toelichting klacht en uitspraak: Klacht tegen beslissing tot gedwongen opname en de voorgenomen behandeling met medicatie, op basis van een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel. Daarnaast verzoek tot schadevergoeding. Commissie vindt de voorgenomen verplichte zorg gerechtvaardigd en acht deze klacht ongegrond. Wat betreft verzoek tot schadevergoeding stelt commissie dat dit verzoek onvoldoende onderbouwd is met concrete feiten en omstandigheden. Het enkel stellen dat er sprake is geweest van immateriële schade is onvoldoende.

Toelichting klacht: Klager is desgevraagd van mening dat medicatie hem niet zal helpen. Er is geen reden voor anti psychotische medicatie. Hij is slechts depressief. Klager heeft drie dagen de voorgeschreven medicatie vrijwillig genomen, maar is daarmee daarna gestopt. Gelijktijdig heeft klager de klacht bij de commissie ingediend met behulp van de pvp. Daarbij heeft hij ook om schorsing van de voorgenomen verplichte zorg middels anti psychotische (depot)medicatie verzocht.
Op de vraag van de commissie wat wordt bedoeld met hetgeen is gesteld in de schriftelijke onderbouwing om schadevergoeding dat voldaan zou zijn aan de juridische vereisten voor het toekennen van schadevergoeding aan klager, verwijst de pvp naar het onderzoeksrapport van de Universiteit van Amsterdam “Schadevergoeding vragen aan een klachtencommissie als bedoeld in de Wvggz; wat is billijk?” . Dat rapport geeft de pvp een handvat voor het onderbouwen van schadevergoedingsverzoeken in het kader van de Wvggz. Dat rapport gaat uit van toekenning van forfaitaire bedragen als in een concreet geval schade is aangenomen.

Toelichting uitspraak: De commissie constateert dat het nog niet is gelukt om klager zo ver te krijgen om op vrijwillige basis medicatie in te nemen om zodoende het psychotische toestandsbeeld van klager terug te dringen om hem psychisch stabiel te doen functioneren. Er is ziektebesef noch ziekte-inzicht bij klager. Als klager blijft weigeren om zijn stoornis te laten behandelen, blijft het ernstig psychotisch toestandsbeeld, dat samenhangt met en voortvloeit uit zijn stoornis, bestaan. De commissie betrekt verder in haar oordeel het ernstige nadeel voor derden en ook voor klager zelf dat er mede uit bestaat dat er onder invloed van zijn stoornis sprake zal zijn van verdergaande maatschappelijke en sociale teloorgang wanneer klager niet medicamenteus wordt behandeld.

Een – als gevolg van weigering van medicatie – langdurig en uitzichtloos verblijf in de kliniek acht de commissie een ingrijpender en minder menswaardig alternatief voor de voorgestelde medicamenteuze behandeling. Gelet op het bovenstaande acht de commissie de voorgenomen dwangbehandeling met anti psychotische medicatie zowel qua proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid onder de gegeven omstandigheden alleszins gerechtvaardigd.

Wat betreft het verzoek tot schadevergoeding:
Naar het oordeel van de commissie zijn er - zoals hiervoor overwogen - jegens klager geen normen geschonden. Op grond van dat oordeel bestaat er geen grondslag voor een vordering tot schadevergoeding als gevraagd. Dat verzoek wordt dan ook afgewezen. Ten overvloede overweegt de commissie dat naar haar oordeel het enkel stellen dat van immateriële schade sprake is geweest onvoldoende is om tot toewijzing van het verzoek tot vergoeding daarvan te beslissen. Ook het enkel in zijn algemeenheid verwijzen naar forfaitaire bedragen vermeld in een rapport waarover de commissie niet beschikt, is naar het oordeel van de commissie onvoldoende onderbouwing van de gestelde schade. Dat door klager geleden schade en de hoogte ervan dient naar het oordeel van de commissie met concrete feiten en omstandigheden te worden onderbouwd.