Uitspraken Klachtencommissie en jurisprudentie rechtbank (Wvggz)

Componence Asset List

Link naar document: Rijnmond KC PG 20-03-2020

Datum uitspraak: 20 maart 2020

Klachtencommissie: KC Patiënten Parnassia Groep, kamer Rijnmond

Korte toelichting klacht en uitspraak: Klacht tegen beslissing verplicht zorg en toepassing insluiting zonder dat deze vorm van verplichte zorg was opgenomen in zorgmachtiging. De Klachtencommissie verklaart de klachten ongegrond. De beslissing om klager in te sluiten (separeren) is mondeling toegelicht en wettelijk toegestaan in geval van een noodsituatie. Beschreven in artikel 8:11 Wvggz: het verlenen van verplichte zorg waar de zorgmachtiging niet in voorziet is mogelijk, voor zover dit tijdelijk ter afwending van een noodsituatie noodzakelijk is. Verweerster heeft erkend dat zij een verkeerde aanzeggingsformulier hanteerde bij de mededeling aan klager. Klacht toch ongegrond omdat verder wel de van toepassing zijnde procedures zijn gevolgd en de commissie het niet aannemelijk acht dat klager hierdoor in enig opzicht is benadeeld.

Toelichting klacht: Door klager wordt gesteld dat de zorgaanbieder bij het verlenen van verplichte zorg, toediening medicatie, beperking bewegingsvrijheid en insluiting, de wet niet acht heeft genomen. Niet is voldaan aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen zoals neergelegd in de artikelen 2:1, 3:1, 3:3, en 8:9 Wvggz. Daarnaast is in strijd met artikel 8:7 Wvggz een vorm van verplichte zorg verleend (insluiting) die niet was voorzien in de zorgmachtiging.

Toelichting uitspraak: De commissie is van mening dat de noodzakelijkheid van het verlenen van verplichte zorg in de vorm van toediening medicatie en beperking bewegingsvrijheden voldoende is gemotiveerd. De beslissing om klager in te sluiten (separeren) is blijkens de mondelinge toelichting gebaseerd op artikel 8:11 Wvggz. Op grond van dit artikel kan de zorgverantwoordelijke beslissen tot het verlenen van verplichte zorg waar de zorgmachtiging niet in voorziet, voor zover dit tijdelijk ter afwending van een noodsituatie noodzakelijk is. Verweerster heeft erkend dat zij een verkeerde aanzeggingsformulier hanteerde bij de mededeling aan klager. Zij heeft namelijk ten onrechte de insluiting opgenomen in de uitvoeringsbeslissing terwijl de tijdelijk zorg werd verleend in het kader van een noodsituatie. Naar het oordeel van de commissie heeft verweerster echter gemotiveerd uiteengezet dat direct voorafgaand aan de insluiting sprake was van aanhoudend verbaal agressief en dreigend gedrag op grond waarvan onverwijld ingrijpen middels het verlenen van tijdelijke verplichte zorg noodzakelijk was en dat zij daarbij is gebleven binnen de eisen die proportionaliteit, subsidiariteit aan haar handelen stellen. Het enkele feit dat verweerster een verkeerd formulier hanteerde kan in dit geval, zo oordeelt de commissie, niet leiden tot een gegrondverklaring van dit klachtonderdeel. Daarbij speelt ook mee dat verweerster in overeenstemming met artikel 8:12 Wvggz een verzoek voor een nieuwe zorgmachtiging heeft ingediend waaruit voor de commissie voldoende blijkt dat verweerster bij het verlenen van tijdelijke verplichte zorg, ondanks het verkeerde formulier, vervolgens de daarop van toepassing zijnde procedures heeft gevolgd. De commissie acht het daarom niet aannemelijk dat klager hierdoor in enig opzicht is benadeeld.
Aangezien de klachten ongegrond zijn verklaard en klager als gevolg van de door de commissie vastgestelde vormfout(en) geen aantoonbare schade heeft geleden is naar het oordeel van de commissie geen aanleiding voor toekenning van een vergoeding van de gestelde schade. Het verzoek wordt daarom afgewezen.