Nieuws

Componence Asset List

31 mei 2018

200+x+200+hallucinatie.jpg

Een klein gedeelte van de schizofreniepatiënten heeft seksuele hallucinaties. Zij hebben bijvoorbeeld het gevoel betast te worden, of krijgen de smaak van sperma in hun mond. Psychiater Jan Dirk Blom vraagt aandacht voor deze nauwelijks bestudeerde groep.

‘We weten uit de klinische praktijk dat seksuele hallucinaties extreem belastend kunnen zijn’, schrijft Jan Dirk Blom in het vakblad Frontiers in Psychiatry. Blom is bijzonder hoogleraar klinische psychopathologie en werkt bij de Haagse GGZ-instelling Parnassia. ‘Patiënten zeggen sperma in hun mond te proeven, de geur van seks te ruiken, het gevoel te hebben in iemand van het andere geslacht te veranderen.’

Ook gevoelshallucinaties komen voor: de sensatie van aanraking, bijvoorbeeld. Een vrouw zei elektrische schokken op de vagina en anus te ervaren, en ook het gevoel van penetratie komt voor: ‘Een jonge vrouw hallucineerde dat ze aangerand werd, en pleegde zelfmoord een paar weken na haar opname.’

Zover gaat het gelukkig maar zelden, maar het onderstreept wel het belang van aandacht voor dit soort hallucinaties. Die is er nog maar weinig in de vakliteratuur, volgens Blom en zijn co-auteur en Parnassia-collega Esmeralda Mangoenkarso. In het artikel proberen ze een eerste schatting te geven van hoe vaak seksuele hallucinaties voorkomen, en wijzen ze op de aparte aanpak die het vereist.

Gespleten

Eerst even een stapje terug. Schizofrenie (‘gespleten geest’) is de naam voor een ziektebeeld waarbij de patiënt een afwijkende beleving van de werkelijkheid heeft. Iemand kan bijvoorbeeld waanideeën hebben, dingen zien of horen die anderen niet waarnemen, een gedesorganiseerde gedachtegang, cognitieve problemen of een combinatie daarvan. Wereldwijd komt het ongeveer bij één op de honderd mensen voor. Er zijn verschillende oorzaken en risicofactoren bekend. Het is te behandelen; dat gebeurt in Nederland in eerste instantie bij instellingen als Parnassia en het Leidse Rivierduinen.

Bij Parnassia kwamen alleen al op de afdeling van Blom tussen juni 2012 en juli 2014 bijna achthonderd schizofreniepatiënten binnen. Blom en Mangoenkarso vroegen alle behandelaars om mensen waarbij het vermoeden bestond dat ze seksuele hallucinaties hadden, door te sturen. Bij tenminste dertien van hen bleek dat inderdaad zo te zijn. Blom: ‘In deze groep van klinische patiënten met een psychose komt het in één jaar tijd omgerekend bij 17 op de 1000 mensen voor. Hoe groot de prevalentie in de algemene bevolking is, weten wij niet. Misschien is die wel groter en missen wij in de praktijk veel gevallen doordat mensen niet gemakkelijk praten over deze belevingen, of doordat ze bij de uroloog of bij de seksuoloog terechtkomen. Ik zou daar zeer benieuwd naar zijn.’

Blom: ‘Wij weten dat visuele hallucinaties worden veroorzaakt door het visuele netwerk in het brein, akoestische door het akoestische netwerk, enzovoorts. Waardoor seksuele hallucinaties worden veroorzaakt weten wij nog niet precies. Doordat hierbij meerdere zintuigen betrokken kunnen zijn, ligt de situatie waarschijnlijk nog veel complexer dan bij visuele en akoestische hallucinaties. Uiteraard willen wij weten hoe dit werkt: waar een specifiek symptoom vandaan komt en of daar een gerichte behandeling voor bestaat – of die anders zelf mee helpen ontwikkelen.’

Cysten

Niet alleen neurologisch is er iets bijzonders aan de hand. Blom: ‘We weten dat seksuele hallucinaties op veel verschillende manieren kunnen worden gecreëerd door het brein, maar ook door bijvoorbeeld cysten en andere afwijkingen in het kleine bekken. Daar moet dus ook goed naar worden gekeken. En naar een eventuele traumatische voorgeschiedenis uiteraard.’

Bij meer dan driekwart van de patiënten bleek er zo’n voorgeschiedenis van misbruik te zijn. Tenminste: dat zeggen ze zelf. Kun je iemand met een psychose op zo’n moment geloven? ‘In de psychiatrie werken wij altijd met het verhaal dat de patiënt ons vertelt’, legt Blom uit. ‘Daar zitten zeker verwarde verhalen bij. Ik heb een patiënt gehad die huilend voor mij zat vanwege alle trauma’s die hij zou hebben meegemaakt in het Vreemdelingenlegioen.'

'Via zijn familie hoorde ik dat hij daar nooit in had gezeten en dat hij zelfs nooit in het leger was geweest. Zo’n verhaal waar iemand zelf desondanks van overtuigd is, noemen wij een waan. Het zou heel goed kunnen dat in het onderzoek naar trauma onder patiënten met psychotische stoornissen ook dergelijke waanachtige verhalen zitten, maar dat zullen er niet veel zijn. De meeste van onze psychotische patiënten hebben een uitstekend geheugen. Bovendien worden bij veel traumavragenlijsten ook een aantal vragen afgenomen als “cross check” om te kijken naar de interne consistentie van de antwoorden.’

Negen keer hoger

Blom: ‘De laatste jaren is duidelijk geworden dat trauma een veel grotere rol speelt bij het ontstaan van psychotische verschijnselen dan lange tijd werd gedacht. Uit onze cijfers blijkt dat de kans op het ontwikkelen van seksuele hallucinaties ongeveer negen keer hoger is bij een voorafgaand trauma. In het geval van een seksueel trauma komt dat neer op een relatief grote kans om de traumatische ervaringen uit de jeugd nog vele malen opnieuw mee te maken, in de vorm van hallucinaties. Dat moet afschuwelijk zijn.’

Dat wil overigens niet zeggen dat alle patiënten het ook zo ervaren. Vijf van de dertien mensen in deze studie beschouwden hun hallucinaties niet als belastend, mogelijk omdat ze er afgestompt voor waren geraakt.
Je zou je zelfs kunnen voorstellen dat iemand zulke hallucinaties wel aangenaam vindt. Wat doe je dan, als arts?
‘Zoals met alle patiënten bespreken wij altijd de wens en eventuele noodzaak tot behandeling’, legt Blom uit.

‘Ik heb een patiënt met muzikale hallucinaties - die dus hardop muziek hoort, zoals wij dat zouden horen als de radio aanstaat - die jaar in jaar uit meedoet met een studie naar dit verschijnsel, maar geen behandeling wil. Ik heb in de loop der jaren ook patiënten meegemaakt die door antipsychotica van hun stemmen waren afgekomen, maar die vervolgens misten. Als iemand geen behandeling wil, respecteer ik dat – tenzij het tot gevaarlijke situaties leidt. Bij seksuele hallucinaties heb ik het nog niet meegemaakt, maar als een patiënt er geen hinder van zou ondervinden of er zelfs iets positiefs aan zou ontlenen – en er geen onderliggende oorzaak als een cyste zou zijn die behandeling noodzakelijk maakt – dan zou ik mij daar uiteraard geheel in kunnen vinden.’