Depressieonderzoek
De depressieonderzoeken die wij doen zijn bedoeld om meer inzicht te krijgen in het beloop en het resultaat van de behandeling. Met als doel om beter advies te kunnen geven welke specifieke behandeling voor een bepaalde cliënt op een bepaald moment het meest passend is. Dit doen we in overleg met de cliënt (gedeelde besluitvorming) om de juiste indicatie te stellen. Ook onderzoeken we of behandelingen die op deze manier worden vormgegeven beter aanslaan. We verwachten dat zo’n gepersonaliseerde behandeling betere resultaten geeft.
Onderzoek naar depressie vindt plaats op de locaties van Depressie en de Depressiekliniek bij PsyQ in Den Haag.
Voorbeelden onderzoek Depressie
ENIGMA
RESET-TRD (Ketamine)
Esketamine als behandeling voor depressie is in opkomst sinds de goedkeuring van de esketamine neusspray. De eerste resultaten van off-label behandeling met orale esketamine zijn veelbelovend en vormen een goedkoper en patiëntvriendelijk alternatief. Op dit moment is elektroconvulsietherapie (ECT) de meest effectieve behandeling en gouden standaard voor mensen met een ernstige depressie.
Met de Ketaminestudie onderzochten we het effect van ketamine bij cliënten met een hardnekkige depressie. In deze eerste studie werden capsules met esketamine vergeleken met een placebo. Deze studie werd in 2021 afgerond. Sinds 2022 zijn we gestart met de RESET-TRD studie waarbij orale esketamine vergeleken worden met elektroconvulsie therapie (ECT) bij cliënten met een hardnekkige depressie. Daarnaast worden gegevens verzameld en geanalyseerd over het effect en de bijwerkingen van behandeling met orale esketamine en vanaf 2022 ook van behandeling met intranasale esketamine (neusspray).
In de RESET-TRD studie vergelijken we orale esketamine behandeling met ECT behandeling. We bieden deelnemers een complete esketamine behandeling aan, waarbij na een poliklinische instelfase met uitgebreide begeleiding daarna thuis de behandeling voortgezet kan worden. We ontvangen hiervoor subsidie van het Zorginstituut Nederland, die bij een positieve uitkomst ook gaat kijken naar toelating van orale esketamine in het basispakket van de verzekering. Daarmee dragen we bij aan innovatie in de zorg en het betaalbaar houden van behandelingen.
Stagnerende depressiebehandelingen in de SGGZ
De non-respons (geen effect) cijfers bij psychotherapie zijn aanzienlijk (Fischer-Klepsch et al, 2009; Lambert, 2013). Onderzoek suggereert daarnaast dat therapeuten maar beperkt in staat zijn die niet goed lopende behandelingen in een vroeg stadium te herkennen (Hannan et al., 2005; Hatfield, 2010). Aan dit onderzoek naar stagnerende behandelingen hebben 70 depressieve patiënten meegedaan. Zij kregen na gezamenlijk besluit óf een Interpersoonlijke psychotherapie (IPT) óf een Cognitieve gedragstherapie (CGT) aangeboden. De motivatie voorafgaand aan de behandeling, de patiënt-behandeling compatibiliteit en het oordeel van de behandelaar na 4 sessies worden uiteindelijk meegenomen om een voorspellend model te maken waarmee we hopen deze stagnerende behandelingen in een vroeg stadium voortaan beter te kunnen identificeren.
De effectiviteit van CBASP versus SFT bij de behandeling van hardnekkige depressies
Naast CBASP, een bewezen effectieve derde generatie Cognitieve Therapie voor hardnekkige depressies, wordt Schematherapie (SFT), naast ACT, ingezet in het kader van het eigen wetenschappelijk onderzoek. CBASP staat voor ‘Cognitive Behavioral Analysis System of Psychotherapy’. Het is tot nu toe onduidelijk bij welke cliënt CBASP de voorkeur heeft boven SFT, en omgekeerd. Zo denken we dat cliënten met een persisterende depressie en verwaarlozing of misbruik in de jeugd meer profiteren van CBASP, en dat cliënten met persoonlijkheidstrekken (uit cluster A en B) het beter doen op SFT. Maar in de literatuur is voor die opvattingen nog weinig steun te vinden. Voor de klinische praktijk is het antwoord op deze vraag echter wel van belang. Dat is de reden dat we hier onderzoek naar doen.
Innovatieve rTMS behandeling van de orbitofrontale cortex (OFC)
Vanaf december 2020 wordt op de afdeling ISP depressie de mogelijkheid geboden om een Repetitieve Transcraniële Magnetische Stimulatie (rTMS) behandeling te ondergaan in combinatie met (derde generatie) psychotherapieën en/of farmacotherapieën. Helaas zien we echter dat bij ca. 40% van de cliënten geen herstel of vermindering van symptomen optreedt. Dit komt overeen met de verwachte prognose vanuit het evidence based onderzoek.
Recent onderzoek laat echter zien dat deze resistente groep wel baat kan hebben bij rTMS stimulatie van de orbitofrontale cortex (OFC). Bij deze vorm van magnetische stimulatie laat 60-80% een sterke vermindering zien van symptomen en bijna 30% herstelt alsnog van een depressie.
Mensen die niet reageren op de reguliere rTMS behandeling laten kenmerkende klinische symptomen zien, zoals hoge niveaus van anhedonie (het niet meer (kunnen) ervaren van vreugde). Ook werden er afwijkende patronen bij hen gevonden op een fMRI in het beloningscircuit van de hersenen. Vooral cliënten met deze kenmerken kunnen meer baat hebben van een rTMS behandeling van de OFC.
Vanaf maart 2023 wordt bij ons dan ook de rTMS stimulatie van de OFC ingezet voor depressie. Vervolgonderzoek op onze afdeling zal zich richten op verdere personalisatie van een rTMS behandeling bij depressie.