Daphne

Ik loop soms letterlijk tegen drempels aan

marlice+karremans+200.jpg

Toen ze 21 was raakte collega Marlice Karremans (46) betrokken bij een ernstig auto-ongeluk in Italië. Door de klap liep ze hersenletsel op en sindsdien functioneert de linkerkant van haar lichaam slecht en kan ze haar linkerarm helemaal niet meer gebruiken. In het kader van de diversiteit vertelt zij haar verhaal. Want: “Er mag óók wel wat meer aandacht zijn voor collega’s met een zichtbare, fysieke beperking. Ik loop soms letterlijk tegen drempels aan.”

Marlice werkt als medewerker directiesecretariaat / secretaresse bij Youz in Oosterbeek. In totaal werkt ze al ruim 16 jaar in de ggz, al had ze zich haar toekomst ‘in de zorg’ anders voorgesteld toen ze nog studeerde. Marlice: “Ik deed de opleiding tandheelkunde ten tijde van het ongeluk. Vanwege de lange revalidatie en mijn beperking ging dat niet langer en daarom heb ik me laten omscholen. Wél wilde ik nog steeds graag in de zorg werken, vanwege het stukje ‘zorgen voor’ en het dagelijks contact met mensen. Bij het Leo Kannerhuis werd ik met open armen ontvangen, ondanks mijn fysieke beperking.

Ik kan wel stukjes lopen, maar de helft van de tijd verplaats ik me in een rolstoel. Mijn linkerarm kan ik niet meer gebruiken, daarom doe ik alles met rechts. Bij het Leo Kannerhuis kwam ik terecht in een mooi pand, dat volledig was toegerust op mensen met een beperking.”

Stroperige processen

Eigenlijk werd Marlice – op werkgebied- voor het eerst echt geconfronteerd met haar handicap toen Leo Kannerhuis onderdeel werd van Youz. Marlice: “Laat ik het zo zeggen: ik werd geconfronteerd met de ‘stroperigheid’ van sommige processen. Het pand waar we naartoe verhuisden was namelijk niet geschikt voor mindervaliden. De hoofdingang was alleen te bereiken via een klein trapje en de achteringang was alleen bereikbaar via een vrij steile helling en een hoge drempel bij de deur.

Ondanks dat beloofd was dat de entree snel aangepast zou worden, duurde dat bijna negen maanden. Niet uit onwil, maar wel door de lange processen die eraan vooraf gaan. Iedereen moet er zijn plasje over doen, het UWV was traag, de facilitair manager had – logischerwijs – nog meer dingen aan zijn hoofd en de aannemer had geen tijd. Dat leidde ertoe dat ik me soms niet voldoende ‘gezien’ voelde. Ik heb ervaren dat mensen écht hun best doen, maar dat ze zich soms niet volledig kunnen inleven in het ongemak. Dan wordt het een metaforische drempel om er elke keer aandacht voor te vragen en er op terug te komen.

Dat geldt overigens niet voor de collega’s met wie ik werk hoor! Door hen voel ik me volledig geaccepteerd en gehoord; zij maken zich soms zelfs drukker dan ik als iets niet goed geregeld is. En met de jaarlijkse brandoefening staan ze met z’n allen rond mijn bureau, in plaats van op de verzamelplek.”

Opnieuw een verhuizing

Uiteindelijk was de entree aangepast. Marlice: “Er werd een kleine lift geïnstalleerd en dat werkte prima. Werkte ja, want na een jaar moest het secretariaat opnieuw verhuizen. Naar een pand met een gelijkvloerse entree. Dat was fijn, echter bleek de toegangsdeur te zwaar voor mij, met opnieuw een fikse drempel. Dit aanpas-proces verliep hetzelfde: alle medewerking en meedenken al vóór en bij aanvang van het verhuisproject. Echter een langzame aannemer en het niet continu kunnen monitoren van de aanpas-werkzaamheden leidde ook nu tot een maning tot geduld. Na een half jaar werd de deur aangepast. En begrijp me goed: ik wil echt de prinses op de erwt niet zijn en ik vraag evenmin om gouden kranen. Maar ik wil wel graag fatsoenlijk naar binnen kunnen om mijn werk te doen. En het gaat niet alleen om mij: er zijn meer mensen met een fysieke beperking, voor wie het pand toegankelijk dient te zijn.

Voor ons mag er best wat meer aandacht zijn; kleine drempels zijn vaak hoog.”