Zoeken

Link naar document:

ECLI:NL:RBROT:2020:2578​​​​​​​

Datum uitspraak: 16 maart 2020

Rechtbank: Rotterdam

Korte toelichting klacht en uitspraak: klacht tegen ten uitvoerlegging zorgmachtiging in TBS kliniek. Verblijf in een reguliere GGZ-instelling dan wel op een forensische psychiatrische afdeling of in een forensische psychiatrische kliniek volstaat. Rechtbank verklaard klacht ongegrond: gezien de geschiedenis van betrokkene is TBS kliniek biedt de veiligheid die in dit geval nodig is.

Toelichting klacht: Namens betrokkene is geen verweer gevoerd tegen het afgeven van een zorgmachtiging als zodanig, maar wel tegen toepassing van artikel 6:4 lid 4 en 5 Wvggz. Zakelijk weergegeven is betoogd dat de tenuitvoerlegging van de zorgmachtiging in de huidige tbs-kliniek van betrokkene in strijd is met de rechtszekerheid omdat aan betrokkene een gemaximeerde tbs-maatregel is opgelegd. Hij mocht er dan ook op vertrouwen dat hij na de tbs-maatregel niet langer in de tbs-kliniek zou hoeven te verblijven. De tenuitvoerlegging van de zorgmachtiging op een dergelijk beveiligingsniveau is voorts in strijd met de beginselen van subsidiariteit, proportionaliteit en doelmatigheid. Het ernstig nadeel rechtvaardigt niet het voortzetten van het verblijf van betrokkene in de huidige tbs-kliniek. Het ernstig nadeel, waarvan het bestaan niet betwist wordt, rechtvaardigt niet een verblijf in een tbs-kliniek; een verblijf in een reguliere GGZ-instelling dan wel op een forensische psychiatrische afdeling of in een forensische psychiatrische kliniek volstaat.

Toelichting uitspraak: De rechtbank volgt het standpunt van betrokkene niet. Betrokkene is ruim voorafgaand aan de tbs-maatregel al vanaf 2009 regelmatig gedwongen opgenomen geweest in verschillende psychiatrische ziekenhuizen. Deze opnames hebben niet kunnen voorkomen dat betrokkene vele geweldsdelicten heeft gepleegd en daarvoor is veroordeeld. Dit geweld vond veelal, maar niet uitsluitend, plaats jegens beroepsbeoefenaren, hetgeen uiteindelijk heeft geleid tot het opleggen van de tbs-maatregel. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat het tijdens de tbs-maatregel niet mogelijk is gebleken om met betrokkene stappen te zetten richting zijn resocialisatie (bijvoorbeeld verlof) vanwege incidenten veroorzaakt door betrokkene, decompensaties en een gebrek aan samenwerking met betrokkene. Uit de Wvggz en de toelichting daarop volgt bovendien dat de wetgever met artikel 6:4 (in de leden 3, 4 en 5) van de Wvggz nu juist heeft beoogd de rechter de mogelijkheid te bieden om, in die gevallen waarin dit vanwege de veiligheid binnen de accommodatie noodzakelijk is, ook een zorgmachtiging op te leggen tot opname in een instelling die normaliter bedoeld is voor verblijf op grond van een tbs-maatregel. Betrokkene heeft dan ook aan het aflopen van de tbs-maatregel niet het gerechtvaardigde vertrouwen kunnen ontlenen dat hij na 17 maart 2020 niet meer in een dergelijke accommodatie zou hoeven te verblijven. De klacht wordt dan ook verworpen en de zorgmachtiging wordt verleend.